voordat de link weer verdwijnt of gewijzigd wordt in het dagblad…hieronder de tekst:
“Getalenteerde psychiaters vervangen door jaknikkers”
Aanklacht tegen Pieter Baan Centrum
door Jolande van der Graaf
AMSTERDAM - “Ze noemen het loyaliteit, maar in werkelijkheid regeren angst en gehoorzaamheid onder medewerkers van het Pieter Baan Centrum. Er is daar een ware slachting geweest onder de goede, getalenteerde psychologen en psychiaters, die weigerden in een keurslijf te lopen en het veld moesten ruimen. Minder getalenteerde jaknikkers kregen leidinggevende functies. En er is nog veel meer gebeurd, waardoor de kwaliteit van de onderzoeken en de rapporten is gekelderd. Wat resteert, is een organisatie die kwalitatief geen schim is van wat zij ooit was.”
Na vijftien dienstjaren bij het PBC nam forensisch psycholoog Ernst Ameling in januari zijn ontslag. Volgens de zeer ervaren psycholoog had hij geen keus. “Het klinkt onwaarschijnlijk, maar er is vanuit directieniveau een heus dossier tegen me opgebouwd, waarbij zelfs mijn post werd gelicht! Alsof ik in een dictatoriaal regime leefde.” Nu alle banden met het PBC definitief zijn doorgesneden doet Ameling voor het eerst zijn onthutsende verhaal over het reilen en zeilen binnen de psychiatrische observatiekliniek van justitie, waar verdachten van zware misdrijven worden onderzocht ten einde rechters te adviseren over toerekeningsvatbaarheid of behandeling. Ameling: “Het PBC zal mij verwijten dat ik rancuneus ben. Ik geef toe dat ik inderdaad niet vrij ben van zulke gevoelens. Maar ik doe mijn verhaal niet om na te trappen, ik wil dat de buitenwereld weet hoe het er daar aan toegaat.”
Creativiteit
Terugkijkend op het verleden zegt hij: “Het was een uitstekende observatiekliniek, waar toenmalig directeur, forensisch psychiater Hjalmar van Marle begin jaren negentig de luiken had geopend. Er was ruimte voor ons om in alle creativiteit te functioneren. Essentieel, want psychologen zijn vooral studenten van het gedrag. Ze lijken op romanciers in de lijn van Tolstoj en Dostojevski, vrijdenkers die hun gang moeten kunnen gaan. Er was onder Van Marle veel talent en onze rapporten klonken als een klok. De personeelsstructuur was overzichtelijk: er waren psychologen, psychiaters, juristen, maatschappelijk werkers, groepsleiders, bewaarders en ondersteunende krachten. Elk van die vakgroepen had een hoofd, verder twee adjunct-directeuren en een algemeen directeur. En dat was het.”
Maar alles zou veranderen. En niet ten beste, vindt Ameling. Hij schetst een proces dat in talloze organisaties een verwoestend, averechts effect had: ‘stroomlijnen en reorganiseren uit oogpunt van doelmatigheid’. Met aan het hoofd de moderne manager die geen verstand van het vak heeft en die het niets uitmaakt wat hij verkoopt, áls hij maar verkoopt. “Ook het PBC kreeg zo'n interim-manager, die impopulaire maatregelen met een glimlach ‘triest’ noemt, zich allerminst inleeft in de slachtoffers en die zorgt dat zwakkere broeders leidinggevende functies krijgen. Die worden zijn trouwe paladijnen en rekenen op hun beurt af met getalenteerde collega's op wie zij altijd al stinkend jaloers waren. Precies dat gebeurde in het PBC. De ware professionals raakten aldoor moedelozer en werden steeds beter in de gaten gehouden door hijgerige slippendragers.” Organisatorisch gezien kwamen er volgens de psycholoog allerlei hiërarchische bestuurslagen bij die de kosten de pan uit deden rijzen. “Portefeuillehouders en een gigantisch bedrijfsbureau, dat elders in een peperduur complex is ondergebracht. De afdelingen waar de boeven zitten heten nu - om je wild te lachen - ‘resultaat verantwoordelijke eenheden’. Van die holle termen waar niemand iets van begrijpt! Door alle nieuwe bestuurslagen ging de prijs voor een PBC-onderzoek astronomisch omhoog. Vroeger was het 30.000 euro, nu bijna 50.000 euro per onderzoek.” Het was ‘het praten met de pers’ dat Ameling uiteindelijk fataal zou worden. Dat terwijl Van Marle hem jaren eerder juist had gevraagd openlijk de media te woord te staan. “Vanwege in mijn ogen terecht gemor sprak ik op gegeven moment alleen nog op persoonlijke titel. Ook toen ik in 2005 meewerkte aan het tv-programma Het Zwarte Schaap.” Die uitzending ging over Richard Klinkhamer, schrijver van het boek ‘Woensdag gehaktdag’, die in 1991 zijn vrouw om het leven had gebracht. “Het programma was nog niet uitgezonden, toen een bevriende psychiater mij vertelde dat hij de nieuwe PBC-manager had gesproken. ‘Ik heb het Ameling verboden nog langer op te treden voor de media’, had deze tegen mijn kennis gezegd. Ik was woedend, want ik kende die manager nog niet, laat staan dat hij één woord met mij had gewisseld. Een leugen was het. In oktober van dat jaar stuurde hij een mail rond in het PBC. Als er contacten waren met de pers, wilde hij dat eerst weten. Ik mailde terug dat ik al heel lang à titre personnel interviews gaf, dat dit vrijheid van meningsuiting is en dat ik maar achttien uur in dienst van het PBC was.” Ameling zegt prompt met ontslag te zijn bedreigd. “ Ik liet me niet als een kleine jongen ringeloren. Vanaf toen werd echter een dossier over mij aangelegd. Mensen wie hogere functies beloofd waren, gaven het management door wat ik had gezegd. Het was zelfs zo krankzinnig dat de directie bij de juristen mailtjes van mijn hand opeiste, waarin ik kritiek op het management uitte. Ik werd er zelf ook achterdochtig van, het plezier in mijn werk ging eraf, mijn productie omlaag. Ik moest naar de bedrijfsarts en kreeg er het label werkweigeraar. Het begin van het einde.” In het PBC werd onderwijl de ene na de andere oekaze afgekondigd. “Regels, regels en nog eens regels. Alleen de directie mocht in het pand met mobieltjes bellen, de rest op straffe van een ‘correctief gesprek’ of ‘disciplinaire maatregelen’ niet meer. Iets anders was dat ik rapporten altijd op een bandje insprak, dat de secretaresse van mijn eigen adviesbureau razendsnel uittikte. Ook dat werd verboden; ik moest dat zelf doen en deed daar met mijn getik met twee vingers zeker acht uur per rapport over. Of neem het protocol dat gedetineerde en psycholoog niet meer samen in de lift mogen staan. Een collega voerde in een mailtje aan dat dit afstand schept en dat sommige verdachten dan niet meer meewerken. Dát had hij niet mogen schrijven. Er wachtte hem een ‘correctief gesprek’.”
Veel deskundigen zijn het erover eens dat de kwaliteit van de huidige PBC-onderzoeken ver te zoeken is, stelt Ameling. “De echte talenten verdwenen of zijn zwaar gedemotiveerd. Maar ook de onderzoeksmethodieken zijn verslechterd door inhoudelijke bureaucratie. Zo lijdt het PBC onder de mode van de classificatiediagnostiek: het is tegenwoordig een fabriek die verdachten in potjes met etiketjes stopt. Zonder belangrijke zaken als onderliggende psychodynamische processen in voldoende mate mee te wegen.”
De psycholoog doelt bijvoorbeeld op iemands verleden, dat in een misdrijf van heden kan doorklinken. “Neem de man die als kind ernstig is misbruikt en zich vroeger vreselijk angstig en onmachtig voelde onder die grote man die hem pijn deed. Als hij dertig jaar later opnieuw diezelfde portie onmacht voelt - al is dat in een totaal andere situatie - kan dat zo veel van de ‘oude’ angst en agressie oproepen, dat hij iemand iets aandoet. Als je het zo kunt duiden - op grond van een stoornis die geactualiseerd is in het misdrijf - is hij niet helemaal toerekeningsvatbaar. Dit soort processen is cruciaal voor het stellen van een juiste diagnose!”
Stempel
Ameling vertelt talloze malen te hebben gezien hoe verdachten het verkeerde stempel kregen. Zoals een jonge, intelligente Rus, die psychotisch was toen hij een delict pleegde. “En dat was hij soms nog. Ten opzichte van mij en een psychiater probeerde hij zijn mislukkingen te verbloemen door te doen alsof hij weer psychotisch was. Hij wilde ons op het verkeerde been zetten, slim doen. Het PBC, waar de waarheid bij meerderheid wordt bepaald, besliste dat hij simuleerde. Maar simuleren doe je bewust vanuit een extern motief, als een uitkering. Dit was liegen vanuit intern motief, redding van zijn vernielde zelfrespect.”
Vastzitten
Belangrijke zaken worden in de observatiekliniek onder het tapijt geveegd, vindt Ameling verder. Zoals de kritiek van rechtspsycholoog Harald Merckelbach, die recent in deze krant zei dat onschuldigen vastzitten, omdat “het naar justitie zeer onderdanige PBC” vaak de kant kiest van zijn opdrachtgever, het OM. Dat zou leiden tot rapporten die precies in het straatje van justitie passen. “Steekhoudende kritiek”, vindt Ameling, die eveneens meent dat er dringend een onafhankelijke observatiekliniek in ons land moet komen. “Maar denk niet dat dit bij het PBC bespreekbaar is.” Al even groot is volgens de forensisch psycholoog het taboe op het groeiende aantal weigeraars: verdachten die het vertikken aan een PBC-onderzoek mee te werken, veelal op advies van hun advocaten. Enkele jaren geleden bleek uit een volgens Ameling binnen het PBC stilgehouden onderzoek dat het ging om 35 procent, nu zou dat percentage al tussen de 40 tot 50 procent zijn. “Vroeger werden weigeraars na een week of twee teruggestuurd en kreeg het PBC geen geld. Tegenwoordig zitten ook de weigeraars echter de volledige zeven weken die een onderzoek duurt uit en worden de volledige kosten, 50.000 euro, in rekening gebracht voor een rapport waarop geen rechter iemand tot tbs kan en mag veroordelen. En gebeurt dat wel, dan sneuvelt zo'n vonnis onherroepelijk in hoger beroep.”
Ook dat gegeven zou al jaren binnenskamers zijn gehouden. “Het werd tijd dat ook dit bekend werd”, besluit Ameling. “Het PBC moet maar eens met de billen bloot voor de samenleving, die hen nota bene betaalt.”