En dat laatste daar schort het nou juist aan &&&, mensen zitten op een dusdanig laag frequentienivo dat er geen actie meer uit komt. Cronisch in apathie/ verdriet of angst zitten maakt mensen niet erg actiebereid. Dat wereldwijd angst gezaait wordt door allerhande berichtgeving is niet voor niets. Media is handel, en handelaren in chaos en terreur die aan de touwtjes trekken weten dat ook. De goedgelovige mens die denkt dat hij al zijn grondrechten in kan leveren omdat hij of zij toch geen vlieg kwaad doet, komt er pas achter als het te laat is en er geen weg meer terug is. Er is in het verleden veel bloed vergoten voor grondrechten te verkrijgen, en om willekeur te voorkomen. Maar goed hoeveel mensen weten dat ? Daar zit ook een groot probleem. En wat betreft het steeds meer willen in de maatschappij, daar zijn ook mensen voor te vinden die erop vooruit lopen, lees onderstaand stuk maar eens. Groetjes v Hyperactief
Fons de Poel (FP) in gesprek met Kevin Warwick (KW), Brits hoogleraar cybernetica. (Cursief: commentaar tussendoor).
BRON: Netwerk, vrijdag 23 juni 2000. (Nederland 1). Onderwerp: Mens en computer.
FP: Warwick publiceerde onlangs een zeer opzienbarende visie op onze toekomst. Computersystemen worden op den duur zo intelligent dat ze ons, mensen, volledig zullen beheersen. En de mens, relatief dom, kan er maar één antwoord op geven: zelf ook gedeeltelijk computer worden. Sterker nog: zelf is Warwick er al me bezig: chips in zijn lijf, om intelligenter te worden. Een gesprek met een serieuze wetenschapper die dat nog leuk vindt ook.
Een zegen voor de mensheid. De introductie van de computer ergens begin jaren vijftig. Inmiddels kunnen we ons een leven zonder niet meer voorstellen. Maar wie is op den duur de baas: de mens of de computer? De vermaarde Britse wetenschapper Kevin Warwick vreest dat de machine het van ons gaat winnen. Want de computer is straks veel slimmer dan wij. Neem de beurskrach van 1987. Emotieloze computers gingen zelf aandelen verkopen omdat de koersen onder een vooraf ingesteld niveau daalden. De massale verkoop veroorzaakte een lawine-effect. Crisis, rechtstreeks het gevolg van een ongrijpbare macht boven ons. Computers met kennelijk superieure eigenschappen.
FP: U bent bang dat de mensheid binnen enkele decennia de slaaf zal zijn van de computer. Kunt u een dergelijke toekomst beschrijven?
KW: Het is 'n zaak van intelligentie. Over 30 jaar hebben we computers die ons veruit de baas zijn. Die nemen dan alle beslissingen. Kijk maar hoe wij nu met minder intelligente wezens omgaan. Wij houden koeien en schapen op boerderijen of in dierentuinen. Als de computers straks intelligenter zijn dan wij acht de mens een zelfde lot. Als we boffen worden we misschien huisdieren.
FP: Dus wij zijn de koeien en de chimpansees van de toekomst?
KW: Precies. Een klein ondersoort. Omdat de machines straks intelligenter zijn. Of die ons zullen overheersen hangt van hen af.
FP: Maar wij zijn toch de baas?
KW: Nog wel. Tot op zekere hoogte. Maar neem nu internet. In theorie kunnen we dat nog steeds uitschakelen, die macht hebben we nog. Maar praktisch zijn we er al veel te afhankelijk van geworden.
FP: Dat klinkt beangstigend.
KW: Vind ik ook.
FP: Ik bedoel bijna apocalyptisch.
KW: Dat is het ook. Maar volgens mij is het een realistisch scenario. De vooruitgang voert ons razendsnel die kant uit. En de mensheid heeft nog nooit gezegd: Laten we er nu maar mee ophouden. Integendeel. Uit zakelijk en militair-politiek belang willen we steeds verder gaan.
FP: Het lijkt mij, hoewel ik u uiteraard geloof, een onwaarschijnlijke stap in onze evolutie.
KW: Even onwaarschijnlijk als dat de vooruitgang maar door blijft gaan. De mensheid gaat eens ten onder. Iets zal de macht van ons overnemen. En het meest aannemelijk is dat zoiets door computers gebeurt. Door onszelf voortgebracht. Dat 'n biologische levensvorm ons verdringt beschouw ik op dit moment als nagenoeg uitgesloten. Maar computers die ons overtreffen, dat lijkt mij binnen afzienbare tijd veel realistischer.
FP: Hoe lang zal dat nog duren?
KW: Een jaar of tien houden we 't nog wel uit. Maar over twintig tot dertig jaar hebben we computers met een hersencapaciteit of een vermogen tot intelligentie dat dat van de mens evenaart of al snel zal overtreffen. Tot dan toe zitten we nog goed. Al zien sommigen al over tien jaar problemen. Ik ben wat behoudender. Over twintig tot dertig jaar komen we in de problemen.
Om het van de computer te winnen moeten we mensen zelf een beetje computer worden. Dat is het betoog van Warwick. Twee jaar geleden onderwierp hij zich aan een uniek experiment. Hij liet in zijn arm een chip implanteren om zo als mens rechtstreeks in contact te kunnen treden met de computer. En die computer herkent en helpt hem als hij het kantoor binnen komt.
FP: Wij zagen net uw uiterst fascinerende experiment. U heeft een chip in uw arm geïmplanteerd?
KW: De chirurg heeft dat gedaan, ja. Het was wel leuk. Toen hij eenmaal geïmplanteerd was deed hij deuren open en lampen aan. De computer reageerde goed.
FP: Vond u het niet eng? Zoiets doe je toch niet zomaar.
KW: Het is niet iets wat je dagelijks doet maar als wetenschapper wilde ik 't meemaken, vooruitlopend op ons programma en het nog onbekende gevoel ervaren. Daar ging het om.
FP: Maar u vond het leuk.
KW: Deuren die opengaan, lampen die aan gaan, dat gaf me wel een gevoel van macht. Het belang hiervan is dat, als je zo'n implantaat hebt het al snel aanvoelt als iets van jezelf. Niet als een horloge, dat buiten je lichaam zit en je af kunt doen. Dit is onderdeel van je lichaam, en toen de computer dingen voor me deed voelde ik me heel erg verbonden met de computer. Wij samen deden iets en lieten dingen gebeuren. Als ‘t vervelende dingen waren geweest, deuren die sluiten, lampen die uitgaan, was ’t wat anders geweest. Maar dit was leuk.
FP: Volgend jaar komt er een nieuw experiment. Dan krijgt u weer een chip in uw arm.
KW: Deze keer is het serieuzer.
FP: Wat wilt u bereiken?
KW: Dit keer maken we een verbinding van de zenuwvezels in mijn arm, het zenuwstelsel via een radiosignaal, met de computer, en weer terug. Er worden elektronische signalen verstuurd, van bewegingen en emoties maar er komen ook signalen van de computer.
FP: Wat bereikt u daarmee?
KW: Laten we het eerst over beweging hebben. Je vingers bewegen omdat je hersenen die opdracht geven. Wij pikken dat signaal op, zenden 't naar de computer, slaan het op en sturen het terug om de beweging zo identiek mogelijk tot stand te brengen.
FP: Klopt het dat uw vrouw ook aan het experiment deelneemt?
KW: Als het bij mij allemaal goed gaat krijgt zij twee weken later, als ik mijn chip nog heb, ook een chip. Dan willen we signalen van het zenuwstelsel van de één wellicht via Internet, naar het zenuwstelsel van de ander sturen.
FP: En voelt u dan wat zij voelt? Ziet u dat op de computer?
KW: Het is niet zo dat ik dat op de computer zie. Maar stel dat mijn vrouw een leuke jongen ziet en opgewonden raakt, dan voel ik diezelfde opwinding. Wat ik ermee doe, weet ik niet.
FP: Dan kunt u haar in de gaten houden. U bent niet jaloers, hoop ik.
KW: Ik vertrouw haar volledig.
FP: Wat is het nut van dit onderzoek? Wat hebben we eraan?
KW: Op de korte termijn zijn er veel mogelijkheden. Wat beweging betreft: Christopher Reeve heeft een dwarslaesie. Zulke mensen kunnen hierdoor misschien weer bewegen. We denken ook aan het invoeren van buitenzintuiglijke informatie. Een vleermuis maakt gebruik van ultrasone geluidsgolven. Als mijn zenuwstelsel dat ook kan krijg ik gevoel voor afstand. Dat is hel handig voor blinden. Het vervangt hun ogen niet, maar dient ook als een zintuig om zich te bewegen. Op de korte termijn zijn er al mogelijkheden om mensen te helpen. Op de lange termijn, en daarom doet mijn vrouw ook mee, gaat het om communicatie. Wij sturen signalen van zenuwstelsel naar zenuwstelsel. We sturen elkaar boodschappen. Ik doe zo en dan begrijpt zij wat ik bedoel. Maar als we uiteindelijk hersenen met elkaar verbinden en gedachtesignalen versturen, kunnen we met elkaar denken.
FP: Zou dat ooit kunnen?
KW: Zeker. Technisch is dat nu al mogelijk, in 'n heel elementaire vorm. Hoe uitgebreid de communicatie wordt weten we niet. Maar zeker op een bepaald niveau kunnen u en ik communiceren door met elkaar te denken.
FP: Het is een heel interessant experiment, maar is het echt leuk? Het lijkt me ook nogal gevaarlijk.
KW: Dat is het zeker. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het leuk. Het is inderdaad gevaarlijk. Nog nooit is bij iemand dit soort implantaten ingebracht. Daarin schuilt een medisch gevaar. Het is ook niet bekend wat je hersenen met die signalen doen. Het signaal om je vinger te bewegen komt niet van je hersenen maar van de computer. Proberen je hersenen dat dan tegen te gaan of schakelen ze zichzelf uit?
FP: U neemt zelf wel risico?
KW: Ja, en we weten niet welk risico.
FP: Men zal u voor gek verklaren.
KW: Als wetenschapper wil ik ‘t weten. Wetenschappers die in het verleden onderzoek deden naar medicijnen namen ook risico’s. Dat is voor mij de lol ervan. Ik wil erachter komen.
FP: Het betekent ook het einde van de privacy. Als u de gevoelens van uw vrouw weet en zelf kunt voelen door van uzelf een computer te maken, met een chip in uw arm… weg privacy.
KW: Privacy wordt er wel anders door. Het staat overigens niet altijd aan. Vergelijk het met een telefoon waarmee je communiceert. Of ‘n Furby. Die kun je in de slaapstand zetten. Je staat niet voortdurend aan, maar als je wel aanstaat dan zijn je diepste gevoelens niet alleen voor jou en voor ’n ander, maar voor 'n heel netwerk. Privacy wordt dus wel anders.
De mensheid beheerst door superieure computersystemen een intelligentie vele malen hoger dan onze. Internet, Starwars, high tech wapensystemen… Als computernetwerken aan elkaar worden gekoppeld, heeft de mensheid niks meer te vertellen, zegt Warwick. De mens moet zelf gedeeltelijk computer worden.
FP: U wilt dat wij “cyborgs” worden. Wat is 'n cyborg?
KW: Dat is iemand die deels uit technologie bestaat.
FP: Dus ik moet deels mens en deels computer worden?
KW: Dat bepaalt u zelf. U mag ook mens blijven en tot 'n ondersoort gaan behoren.
FP: Ik wil concurreren met die computers. Ik wil ook nog intelligent zijn. Wat moet ik doen? Chips implanteren om intelligenter te worden?
KW: Dat zou ‘n manier kunnen zijn. U kunt uw hersencapaciteit alleen vergroten. U gebruikt nu misschien ’n computer op afstand. Maar de communicatie verloopt erg traag. Via typen of wellicht uw stem. Er is een veel betere oplossing: uw brein rechtstreeks verbinden met dat van de computer: geheugens en rekenvermogen rechtstreeks gekoppeld. Dus ook de communicatie. U gaat erop vooruit. U krijgt buitenzintuiglijke vermogens. U zult in vele dimensies kunnen denken naast de huidige twee of drie.
FP: Dus we moeten ons zelf er maar aan overgeven en zelf gedeeltelijk computer worden?
KW: Precies. Je koppelt alle voordelen die de computer biedt aan jezelf zodat je ook een stukje technologie wordt.
FP: En dat is onze toekomst?
KW: Ik vind 't wel spannend. Ik wil die extra vermogens wel.
FP: Het is niet grappig. Het is beangstigend.
KW: Het is anders.
FP: Misschien ook wel beangstigend. Zo maak je monsters van Frankenstein.
KW: Dit is evolutie. Dingen veranderen. Vergeleken bij ‘n eeuw geleden is ’t leven van de westerse mens totaal veranderd. Elektriciteit, straalvliegtuigen. Over twintig, dertig jaar zal 't nog weer heel anders zijn. Dit is echt een heel realistisch scenario.
FP: Het spijt me, maar ik vind 't niet grappig. Het is eng. Het betekent het einde van de menselijke soort.
KW: In dat opzicht heeft u gelijk. Wie mens wil blijven, en die keus is er, zal waarschijnlijk op ‘n eiland of in ’n bos moeten gaan wonen.
FP: Als 'n chimpansee?
KW: Maar je loopt altijd de kans dat intelligente computers of cyborgs je niet meer tolereren. Zo kwetsbaar wil ik niet zijn.
FP: Ik ook niet. Dus wat zou u mij en alle kijkers aanbevelen?
KW: Benut de mogelijkheid uzelf te verbeteren en extra vermogens te verwerven.
FP: Dus mens en computer te worden.
KW: Een cyborg te worden.
FP: Kevin Warwick, bedankt door dit gesprek.